Ezra – Bijbels tijdschrift richt zich tot allen die meer willen weten over de Bijbel, in het kader van onderwijs, bijbelgroep, pastoraal werk, catechese, liturgie, of uit persoonlijke interesse. Het tijdschrift is de voortzetting van VBS-Informatie, het ledenblad van de katholieke Vlaamse Bijbelstichting (VBS).
Jean Mossoux heeft ‘Genoeg!’ van de klassieke aanpak om bijbelverhalen aan te brengen en wil het ‘eens over een andere boeg’ gooien. Een aantrekkelijk uitgangspunt. De bedoeling is om het geheel in te kleden als de speurtocht van John: ‘meneer of mevrouw Jan met de pet die meer en beter wil’ (p. 8). En onze speurneus Sherlock John krijgt steun van zijn onafscheidelijke Watson. Sherlock snuffelt op het internet en Watson is duidelijk de spreekbuis van mensen die door de auteur werden geconsulteerd.
De eerste drie hoofdstukjes dienen om de zoektocht van John te kaderen. Hij wil ‘bitzuïst’ worden – ik ben het zelf maar eens gaan opzoeken: de term is afgeleid van de stam batsa‘ (afhakken, beëindigen) en schijnt in Israël een hippe term te zijn voor iemand die weet van aanpakken en met een natuurlijke flair doet wat er te doen staat. Het brengt hem bij Matteüs. Eerst moet hij nog even weten ‘wie is die gast?’ (p. 11), die Jezus waar Matteüs het over heeft. En na wat de auteur een ‘realistische fictie’ over het leven van Jezus noemt, ‘selecteren de dobbelstenen lukraak’ (p. 16) de bergrede, de splinter en de balk, de vijf broden en twee vissen, het verloren schaap, de parabel van de talenten en tien andere, nauwelijks minder bekende, teksten.
De vijftien passages worden in twee bewegingen behandeld. Eerst de acht ‘boodschappen’ (waaronder de bergrede, en de splinter en de balk) en na een klein hoofdstukje inleiding op de parabels, de zeven parabels (waaronder dus de vijf broden en twee vissen, het verloren schaap, en de talenten). Met het kleine slothoofdstukje brengt dat de teller netjes op twintig.
De vijftien teksten uit het evangelie volgens Matteüs krijgen elk een bespreking van gemiddeld een viertal bladzijden. Die bestaat om te beginnen uit een inleiding door een ‘geactualiseerde versie’. Bij ‘Behandel de ander steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen’, is dat ‘All you need is love’ van de Beatles bijvoorbeeld. Vervolgens wordt de betreffende tekst uit het Matteüsevangelie in een kadertje geciteerd.
De teksten komen uit de Willibrordvertaling van 1995. (In zes hoofdstukken worden er echter om voor mij onduidelijke redenen aanpassingen in aangebracht.
Zo wordt in het citaat van het twaalfde hoofdstuk, de zending [p. 51-52], ‘opdracht’ vervangen door ‘instructies’ en de ‘eenvoud van een duif’ door de ‘onschuld van een duif’.) Nu is er plaats voor enkele vrije gedachten van John vermengd of aangevuld met de cursief gedrukte tips die Watson heeft. Jammer genoeg ontbreken de bedoelde vlotheid en luchtigheid.
Het boekje van minder dan 100 bladzijden leest stroef. Op geen enkel moment worden de twee personages iets anders dan een goedkoop schrijverstrucje. Ik betwijfel of het verhaal ‘Jan met de pet’ ook echt kan enthousiasmeren. Maar, je moet het de auteur meegeven, hij geeft een gouden tip met zijn werkwijze: een volgehouden zoektocht op het net en open gesprekken over wat je ontdekt met andere zoekers of gelovigen kan niet anders dan veel vrucht opleveren.
Daarom: “Gooi het eens over een andere boeg” laat bijbelteksten niet als kille brokken oude tekst liggen, maar draai en keer ze langs alle kanten, lees wat je op het net kan vinden, en spreek erover met vrienden of in een geloofsgroep.
Je wordt misschien geen bitzuïst, maar je wordt er vast beter van.
Pieter Van Petegem (‘Ezra’ van maart 2017)