Luc Martens
Luc Martens is senator – minister – burgemeester – beheerder
over “Genoeg! Gooi het eens over een andere boeg” – een aansporing tot het bitzuïsme.
Jean Mossoux, ondernemer en publicist, publiceerde recent bij Halewijn een essay waarbij hij zich in het spoor zet van Jezus van Nazareth.
Hij neemt hierbij woorden en parabels uit het Matteüs-evangelie als uitgangspunt: de bergrede, het zout der aarde, de splinter en de balk, het goede graan en het onkruid, het verloren schaap, de wonderbare vermenigvuldiging van de broden en de vissen, de parabel van de talenten e.a. Keer op keer toetst hij die aan de actualiteit.
Als een volleerde Sherlock Holmes bijt hij zich in elk ‘verhaal’ vast en ontrafelt hij die woorden en parabels op zoek naar zin en onzin, realiteit en utopie. Zijn het verhalen uit een ver verleden? Of verdiepen deze verhalen onze wortels en laten ze zich lezen en interpreteren zodat ze ons bestaan voor nu en morgen hierop kunnen oriënteren? In welke mate blijft het Evangelie daadwerkelijk nog een “eu-angelion”, een blijde boodschap voor – vooral jonge – mensen van vandaag?
De benadering van Mossoux is in meerdere opzichten origineel.
Hij plaatst in de aanhef van elke parabel – vaak in een geactualiseerde versie – een uitdrukkelijke referentie naar iconen hoofdzakelijk van onze moderniteit: de zanger Plastic Bertrand, Pink Floyd, een Engelse rockgroep, de protestzanger Armand, de ons vroegtijdig ontvallen Ann Christy, de Beatles, Jacques Brel, U2, een Ierse rockgroep, Raymond van het Groenewoud … of een tennisster als Yannick Noah, e.a.
Met de systematiek en de redelijkheid van een rationalist – een eerder ongewone uitgangspositie waar we het over het Evangelie spreken – screent Mossoux de woorden en de parabels en redigeert hij zijn nieuwe lezing ervan. Hij hanteert hierbij – soms impliciet, soms zeer expliciet – een basisstramien dat in de regel rond vier kernvragen is opgebouwd:
- wat is nu precies de inhoud van de boodschap?
- wat is het beeld dat de boodschapper van zichzelf geeft door de manier waarop hij spreekt en zich gedraagt?
- wat is de impact op de toehoorder, de lezer, de bestemmeling, als individu en als groep
- wat zou er gebeuren indien iedereen de ‘grote sequioa’ van het gezamenlijk welzijn zou centraal stellen boven de ‘kleine bonsai’ van zijn persoonlijk belang.
Die nuchtere benadering draagt bij tot een beter inzicht in de parabels. Ze werkt niet alleen pedagogisch, maar ze is ook overtuigend, al klinkt ze wat ongewoon als het om het Evangelie gaat. Want eigenlijk kennen we het Evangelie als een boek vol bevlogenheid, schokkende kritiek, sterke emoties, krachtige metaforen die aan de blijde boodschap een utopisch karakter geven. De schrijver ontkent dit niet, maar hij “ziet” – ik denk hierbij niet alleen aan het visueel vermogen, maar ook aan de interpretatieve kracht van de ziener-zanger – de geseculariseerde wereld. Hij verkiest om in die volle werkelijkheid te blijven staan, ook in de modder en tegenspraak als het moet. Hij maakt zonder schroom de brug naar actuele thema’s: armoede, geweld, zelfzucht en profitariaat, diversiteit, eng nationalisme, de klimaatsverandering en de milieuproblematiek enz. De auteur gaat hierbij vrij ver, op het gevaar af de focus eenzijdig te leggen op ons doen en laten binnen de menselijke eindigheid en op het utiliteitsdenken dat ons zo vaak aanstuurt. Het oneindige, het religieuze en transcendente verdwijnen hierbij gemakkelijk uit het beeld. Van een “Verbond” tussen een en ander is dan nauwelijks of geen sprake meer. En Jezus komt ei zo na te staan in de rij van inspirerende geestelijke leiders zoals Socrates, Confucius, Boeddha, Mohammed, Gandhi enz.
Jean Mossoux is spitsvondig en enthousiast – bezield in zijn nieuwe lezing van de bijbelse verhalen. Hij schrijft lichtvoetig en dus meteen ook zeer toegankelijk. Humor en zin voor zelfrelativering zijn hem niet vreemd. Dat lucht op. Maar tegelijk toont hij zich een pragmaticus en een gedreven man. Hij weet van aanpakken en wil de dingen in een beter en breder perspectief plaatsen. Hij is iemand die zijn diepste dromen realiseert, die vernieuwt, die vindingrijk is, die bijdraagt tot zijn geluk en dat van velen. Hij is iemand die eerlijk en trouw vecht voor zijn succes. Hij is geen hemelbestormer of hotst niet over de wolken heen, maar is voortdurend bedacht op een vertaalslag naar de werkelijkheid van vandaag en morgen.
Zo manifesteert hij zich als een ‘bitzuist’ pur sang. Het woord wortelt in ‘bitzua’, een Hebreeuwse term dat zich laat vertalen in “doen wat er moet gedaan worden”. Hij toont zich een bitzuist (*), een pragmaticus die denkt en doordenkt, durft en handelt. Hij engageert zich actief , mobiliseert en weet zo flink wat tot een goed einde te brengen. Dat ‘goed einde’ heeft dan niet alleen betrekking op zijn eigen existentie. Het is meer dan een persoonlijk succes, want het is ook betekenisvol voor de ganse samenleving en de toekomst die zij ambieert.
_______________________________________________
(*) “Bitzua is a Hebrew term that roughly translates into ‘getting things done.’ A bitzuist is a pragmatic person with a quality of activism and of doing what is to be done. Israel’s first leader, David Ben-Gurion, epitomized bitzua because he exhorted citizens of his newly formed country to get on with nation-building by ‘doing and learning’ rather than forever debating about the ‘right approach.’ This spirit of ‘try it, just do it’ is all-pervasive in Israel and has led to the country becoming a top destination for R&D.”